De kooikerhond
De kleine kooiker

Het kooikerhondje, ook wel kooiker of kooikertje genoemd, is een oorspronkelijk Nederlands, sinds 1966 officieel erkend hondenras. Kooikerhonden houden van spelen en water. Ze zijn geschikt als gezelschapshond

Kenmerken

Kooikerhondjes zijn van nature actieve werkhonden, ze zijn verder waaks en eenkennig. Ze hechten zich sterk aan een bepaalde persoon of groep. Als er eenmaal een band is, is die voor het leven.

Raspunten

Schofthoogte: 35 tot 40 cm. Middelmatig lange, goed aansluitende beharing. Kleur: wit met oranjerode platen. Amandelvormige donkerbruine ogen met een vriendelijke uitdrukking. De oren, die lang behaard zijn, worden tegen de wangen gedragen, zwarte haarpunten (oorbellen) zijn gewenst. Bevederde staart met een witte pluim

Werk

In vroeger jaren werd de hond ingezet in de eendenkooi en hielp de kooiker (door zijn grote pluimstaart) met het binnenlokken van wilde eenden. Tegenwoordig zijn er nog maar weinig eendenkooien in Nederland. Ter vervanging van dit werk kunnen ze goed getraind worden in spellen als apporteren en behendigheid.

Karakter

Vrolijk, maar niet te luidruchtig, zeer op zijn beweging gesteld, vriendelijk, goedaardig en attent.

Teef of reu
Een kooikerreutje is veelal groter dan een teefje. Qua karakter ontlopen beide geslachten elkaar niet veel. Uiteraard heeft u bij een teefje te maken met optredende loopsheden. Het kooikerhondje is permanent verharend, maar een teefje verhaart nog wat meer dan een reu. Een reu is veelal wat standvastiger qua karakter, maar heeft soms wat meer dan teefjes de neiging om de baas in huis te willen worden. Dit is met een consequente aanpak echter prima op te vangen.

Baas

Voor pup, puber en volwassen hond moet de rangorde duidelijk zijn, de baas is de baas, dus de roedelleider of alpha-hond.  Alleen onder die voorwaarde voelt de pup zich veilig, zal een dier in zijn pubertijd leren “inbinden” en kent de volwassen hond zijn plaats in de roedel (het gezin). Het gevoelige, intelligente kooikerhondje heeft meestal geen harde stem of hand nodig, maar wel een heel consequente aanpak en besliste leiding, waardoor het natuurlijk overwicht van de baas over de hond duidelijk wordt. De hond zal dit overwicht graag aanvaarden en dat voorkomt dat de jonge of volwassen hond zelf regelend, en dat is met de bek gaat optreden. Zonder leiding van de baas zou het kooikerhondje zeer dominant kunnen worden. Zo’n regelkees is meestal een reu, maar er zijn ook regelende “mientjes”.

Socialisatie

De sociale aanpassing begint al met drie weken in het nest, de periode van zes tot ongeveer zestien weken is de belangrijkste voor de sociale ontwikkeling van de hond. Het is ook de periode waarin hij het snelst iets leert (inprentingsfase). Voor het wat éénkennige kooikerhondje is een goede socialisatie van levensbelang. Een hond die zich veilig voelt en zelfvertrouwen heeft, is een hond die je kunt vertrouwen. Daarom moeten fokker en de nieuwe eigenaar gezamenlijk werken om het hondje te laten wennen aan de menselijke samenleving met de vele facetten. Zorg voor plezierige contacten met kinderen, volwassenen, honden en andere dieren. Laat hem wennen aan huis-, tuin-, keuken-, straat- en andere geluiden. Betrek de pup bij de begroeting van gasten, haal kinderen en bevriende honden in huis of neem de pup mee naar plaatsen waar die te vinden zijn. Neem de pup niet in bescherming als hij angstig is of vluchtgedrag vertoont, maar laat als “roedelleider” zien dat er niets aan de hand is. Anders dan bij mensenkinderen heeft een pup slechts een jaar nodig om volwassen te worden. In dat jaar zijn fokker en eigenaar samen verantwoordelijk voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de hond. Alle goed geïnvesteerde tijd, moeite en energie komt later met rente terug.

van links naar rechts Rakker, Joyce, Tira

Rating: 2.375 sterren
8 stemmen